Jeroen Singelenberg: ‘Wooncontainers voor overlastveroorzakers zijn niet stigmatiserend’
Amsterdamse woningcorporaties plaatsen najaar 2006 zes containerwoningen voor mensen die extreme overlast veroorzaken. Na Amsterdam, Maastricht en Kampen starten binnenkort nog acht projecten. Jeroen Singelenberg (SEV) coördineert een landelijk experiment rond containerwoningen naar Deens voorbeeld. ‘Deze groep wordt nu gewoon rondgeschopt en vaak voor vijf jaar uitgesloten van een corporatiewoning.’

Jeroen Singelenberg, programmaregisseur van het programma ‘Keer de verloedering’ van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV), vertelt betrokken over zijn ervaringen in Denemarken. Daar bestaan al langer zogeheten ‘skaeve huse’, projecten voor mensen die zoveel overlast veroorzaken dat ze in normale sociale woningen niet te handhaven zijn. Singelenberg coördineert een nationaal experiment waarin de ervaringen rond negen projecten met containerwoningen worden uitgewisseld. Gemeenten, corporaties en de hulpverlening zijn in wisselende samenstelling betrokken bij het experiment dat gericht is op kennisuitwisseling: hoe kan het beste een project voor containerwoningen worden opgezet?
Singelenberg: ‘We kijken bij een nulmeting hoe mensen er binnen komen. Hoe staat het met de ervaren overlast in de omgeving? Na een aantal maanden doen we een evaluatie om te kijken of er een positief effect is voor de betrokkenen en de omgeving. Dat positieve effect is in Denemarken al gebleken. De meeste bewoners blijken er na vijf jaar nog te zitten. Ook zonder hulpverlening blijken ze het beter te doen doordat ze een eigen dak boven hun hoofd hebben en tot rust zijn gekomen.’
Voor het programma meldden zich in 2005 negen steden aan: Amsterdam, Utrecht, Tilburg, Bergen op Zoom, Ede, Leiden, Den Helder, Enschede en Leeuwarden. ‘Iedereen zit met dezelfde problemen. Er zijn lijsten met hopeloze uitzettingsgevallen en zorgwekkende zorgmijders. Die lijsten kent iedereen ter plaatse, politie, corporaties, welzijn, gemeenten. Daar probeert men iets voor op te zetten.’
De plannen voor containerwoningen komen nu in een stroomversnelling. Zijn er zo veel gevallen waar instanties zich geen raad mee weten?
‘Volgens ons zijn er ongeveer drie ernstige probleemgevallen op iedere 10.000 inwoners. Dat is een schatting op basis van een paar steden waar de situatie goed in beeld is gebracht, zoals Maastricht en Tilburg. Dat zijn steden met een goed zogeheten tweede-kansbeleid, waarmee ze bewoners die in de fout gaan een tweede kans geven op wonen in een gewone huurwoning met een contract voor verplichte begeleiding.’ ‘Het betreft de gevallen die daar weer mislukken omdat ze zich niet aan de afspraken houden. Dan blijken dat er zo’n drie op de tienduizend te zijn. Landelijk schat ik de groep op zo’n 4000 gevallen. Een deel van de doelgroep zijn de hopeloze uitzettingsgevallen. Dat zijn degenen die uit een huurwoning komen en niet meer plaatsbaar zijn. Anderen komen uit het daklozencircuit , waar ze niet in een groepsaccommodatie passen.’
Welke voorzieningen moeten er rond deze containerwoningen zijn?
‘Het belangrijkste is het vinden van een locatie. Die moet niet te dicht bij de overige bebouwing liggen, zodat er geen overlast is. Wat betreft begeleiding wordt er naar Deens voorbeeld gewerkt met beheerders, die tussen verschillende locaties pendelen en een oogje in het zeil houden voor praktische kwesties. Hij biedt geen individuele hulpverlening en bij deze projecten is ook geen verplichte bemoeizorg. De beheerder is ook geen ordehandhaver, zo is de ervaring in Denemarken. Bij problemen moet de politie worden ingeschakeld anders verliest de beheerder het vertrouwen van de bewoners.’
Heeft de reguliere hulpverlening de handen van deze groep afgetrokken?
‘De bal ligt nu bij de cliënten. Het zijn mensen die het helemaal gehad hebben met de hulpverlening. Ze zijn niet bereikbaar via het vertrouwde model van begeleiding en bemoeizorg. Individueel is er wel contact met de verslavingszorg of de geestelijke gezondheidszorg. Maar er is ook geen woonbegeleiding zoals in de sociale pensions of de hostels.’
Is het geen pijnlijke nederlaag voor de maatschappij om bepaalde groepen weer in afzondering weg te zetten?
‘Het pijnlijke vind ik nu dat we het niet onder ogen zien. De groep is er en wordt in feite gewoon rondgeschopt en vervolgens voor vijf jaar uitgesloten voor een corporatiewoning. Dat vind ik eigenlijk pijnlijker dan dat een corporatie zo’n project neer gaat zetten en ook alle verliezen neemt die erbij horen. Niets doen is erger.’
Zijn er echt geen alternatieven?
‘Voor deze groep niet. We stellen wel als voorwaarde dat het deel uitmaakt van een keten. Dat betekent dat corporaties een ‘tweede kans’ beleid moeten hebben en dat er hostels zijn die ook voor moeilijke groepen huisvesting aanbieden. Ook in een stad als Utrecht, waar de keten bijna ideaal geregeld is, blijft er toch een groep over die er onderuit valt. Het moet niet te makkelijk worden, eerst moet je andere oplossingen in een normale woonomgeving geprobeerd hebben. Dus niet: ‘zet maar neer voor iedereen die problemen geeft’. Verwijzen naar een wooncontainer moet ook niet beloning op slecht gedrag worden. ‘
Maar is mensen wegstoppen in containers op afgelegen plekken niet ook gewoon een vorm van stigmatisering?
‘Nee, de vrees voor stigmatisering is er de oorzaak van dat het zo lang heeft geduurd voordat deze projecten worden opgezet. Het voornaamste risico als deze groep zo zichtbaar gehuisvest wordt, zijn negatieve reacties uit de omgeving.’
‘Jongeren gaan soms pesten en ruiten ingooien. In Maastricht is dat gebeurd en daar is toen een hek geplaatst om de bewoners tegen de buitenwereld te beschermen. Voor bewoners was dat geen reden om weg te willen. Ze vinden nog altijd dat deze woonvorm leuker is dan de alternatieven die er bestaan. In Kampen , Maastricht en Denemarken willen mensen er blijven wonen.’
Ziet u ook onderling meer sociale controle bij deze projecten?
‘Onderling zijn er nauwelijks contacten. Men heeft ook overlast van elkaar, maar het is leven en laten leven. Men tolereert veel van elkaar, want men is bang om zijn plek weer te verliezen. We proberen aan te tonen dat dit een permanente voorziening is, die nodig is om de woonladder compleet te maken. We zouden willen dat het net zoals in Denemarken permanente locaties worden.‘
Door Martin Zuithof. Bron: Zorg + Welzijn, 13 juli 2006 Links: Niemand meer tot last – over skaeve huse, Rondgeschopt en uitgesloten en Jeroen Singelenberg over zijn ziekte Foto: de cover van Zorg + Welzijn, van 4 juni 2008 met een reportage over het wonen in wooncontainers (‘Een nieuw huis voor Anton’. Niemand meer tot last).