Renate Wilkening (UfaFabrik Berlijn): ‘Elke sociaal werker is bij ons ook opbouwwerker’
Renate Wilkening is bankier en sociaal werker. Die combinatie maakt haar geknipt voor de functie van directeur van het Nachbarschafts- und Selbsthilfe-Zentrum in de ufaFabrik, in Berlijn Tempelhof.
Het centrum is gevestigd in de vroegere ‘filmkopieerfabriek’, tot 1956 onderdeel van de beroemde ufa-filmstudio’s.
‘We zijn in het hele stadsdeel Berlijn-Tempelhof actief’, vertelt Renate Wilkening. ‘We ondersteunen dus de kinderopvang verspreid over het stadsdeel. Vanuit die Kindertagesstätten ondersteunen we ook huurdersgroepen, die budgetten kunnen inzetten om hun woonomgeving te verbeteren. Een leidinggevende van de kinderopvang doet dus ook sociaal werk, al die taken die hier tot het pro el van Welzijn Nieuwe Stijl behoren. Naast leidinggeven aan de kinderopvang, activeren en organiseren ze burgers en gaan ze de buurt in.’
Het complex van zo’n 18.000 m2 werd eind jaren zeventig gekraakt en fungeert sindsdien als sociaal-cultureel centrum. Het buurt- en zelfhulpcentrum heeft 140 mensen in dienst en beheert een netwerk van kinderopvangcentra, voor- en naschoolse opvang, biedt cursussen aan en zelfs thuiszorg. Verder is er een familieontmoetingscentrum ondergebracht en zijn er veertien burgergroepen actief, uiteenlopend van handwerkclubs tot actiegroepen. Bovendien zijn in de fabriek een kinderboerderij, vier theaters, een bakkerij en diverse restaurants gevestigd.
‘We bieden een mix van professionele ondersteuning en door de mensen zelf georganiseerde activiteiten’
‘Als centrum voor meerdere generaties bieden we een mix van professionele ondersteuning en door de mensen zelf georganiseerde activiteiten’, legt Wilkening uit. ‘We hebben bijvoorbeeld een professioneel programma voor zwangere moeders. De jonge moeders kunnen vervolgens terecht in zelf georganiseerde moedergroepen. De klassieke hulpverlening bestaat vooral uit advieswerk en dat wordt door vrijwilligers gedaan. De professionele werkers zetten we vooral in op de kinderopvang en het familiecentrum.’
De nieuwe sociaal werker, oftewel de welzijnswerker nieuwe stijl, is in Duitsland geen issue. ‘In de Duitse Soziale Arbeit wordt alleen een verschil gemaakt tussen sociaal werkers in de gezondheidszorg en de breder opgeleide werkers in het buurtwerk, community work. Verder bemoeit de overheid zich niet met het beroepsprofiel zoals bij jullie in Welzijn Nieuwe Stijl als onderdeel van de Wet maatschappelijke ondersteuning.’
‘We zijn nooit van één geldstroom afhankelijk geworden’
Voordat ze zich omschoolde tot maatschappelijk werker, was Wilkening eerst bankier. ‘Dat kan ik als bedrijfsleider van zo’n grote organisatie goed gebruiken. 23 jaar geleden begon ik in het NUSZ als maatschappelijk werker en groepswerker voor jonge moeders. Sinds ongeveer twaalf jaar ben ik der Boss.’ De Nederlandse discussie over nieuw sociaal werk is een beetje vreemd, vindt Wilkening. ‘Sociaal werkers hebben gewoon de plicht hun werk te doen op basis van de acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl. Wat is daar nu nieuw aan? Een gezinsgerichte sociaal werker ondersteunt families of helpt vrouwen die te maken krijgen met huiselijk geweld.
‘Dat betekent niet dat de werker alle aanvragen doet, maar wel laat zien hoe je het moet doen. Bij ons zijn de leidinggevenden van de kinderopvang ook in de buurt actief als opbouwwerker. Zij activeren bewonersgroepen die als buurtjury bepalen welke projecten in de buurt worden ondersteund. Ze gaan de wijk in, gaan naar de buurtfeesten en de wijkoverleggen. Iedereen doet dat. De leidster van de kinderopvang en de leidster van de zwangerschapsbegeleiding overleggen samen welke dingen ze willen veranderen in de buurt. Ze doen allebei community work. Als ik dat Nederlanders vertel, zijn ze er hoogst verbaasd over. Het levert juist heel veel respect op voor de sociaal werkers.’
In Duitsland gaat het economisch niet slecht, schetst Wilkening, maar toch zijn er ook in Berlijn de afgelopen jaren veel voorzieningen geschrapt. Een van de oorzaken is dat de stad al jaren met grote financiële tekorten kampt. ‘Ik maak me er niet te veel zorgen over’, aldus Wilkening. ‘We hebben veel inkomstenbronnen, we zijn nooit van één geldstroom afhankelijk geworden. Bovendien doen we ook niet alles tegen elke prijs. Soms zeg ik ook nee, als de overheid dingen van me wil die ik niet kan verantwoorden. Kinderen uit gezinnen plaatsen doen we niet, dat is een klassieke taak voor de jeugdzorg, das Jugendamt.’
‘We hebben acht jaar geen geld van de staat gevraagd omdat we niet afhankelijk wilden worden’
‘Toen we begonnen als ufaFabrik hebben we acht jaar geen geld van de staat gevraagd omdat we niet afhankelijk wilden worden. Vervolgens hebben we fel gediscussieerd over onze opstelling als we dat wel zouden doen. We buigen niet voor de eisen van de verschillende overheden. Ik ben niet bang voor budgetcuts. Voor de kinderopvang ontvangen we ouderbijdragen en subsidie van de gemeente. Voor het buurtwerk krijgen we van de Berlijnse senaat geld voor een sociaal werker en huur van ruimtes. Daarnaast hebben we contracten met het stadsdeel voor de opvoedingsondersteuning, de Hilfe zur Erziehung. Daarmee kunnen we sociaal werkers en psychologen inzetten. Verder hebben we thuiszorg met verpleegkundigen en een afdeling familieontwikkeling met zo’n dertig sociaal werkers.’
Sociaal werkers moeten zelf ook over financiële vaardigheden beschikken en ideeën ontwikkelen over economische bedrijfsvoering, zegt de oud-bankier. ‘Elke leidinggevende van een kinderopvang, buitenschoolse opvang en buurtcentrum moet zelf erop uit om sponsoren te zoeken en ideeën ontwikkelen over hoe we geld kunnen verdienen. We hebben bijvoorbeeld in een locatie een oudercafé ingericht waar we ook koffie verkopen, maar dan heel duur zodat we flink verdienen. Dat blijkt heel lucratief en daarom zetten we op alle locaties zulke cafés op.’
‘Stel, de gemeente stopt met de subsidie voor het opbouwwerk. Dan blijft het opbouwwerk gewoon bestaan. In Engeland zeggen ze: ‘Don’t put all your eggs in one basket’. Als je maar een tak van sport beoefent – begeleiding van patiënten, of psychiatrie, of opvoedingsondersteuning – dan ben je kwetsbaar.’
Door Martin Zuithof, fotografie Claudia Kamergorodski, Zorg + Welzijn juli 2011. In mei 2011 was Renate Wilkening in Utrecht-Kanaleneiland en interviewde ik haar tijdens de conferentie ‘The new social professional’ van de International Federation of Settlements and Neighbourhoodcentres (IFS). Foto: Die Geschichte der ufaFabrik. Download Renate Wilkening_UFA-fabrik_juli 2011