Zelfbeheer? Liever samensturing

Zelfbeheer is een lonkend perspectief, maar betekent in de praktijk van de maatschappelijke opvang een complete wisseling van de macht. Met het concept samensturing kunnen bewoners samen met ervaringsdeskundigen én professionals vorm geven aan hun voorziening.

Boompje-Beestje, een zelfbeheerproject voor daklozen in Deventer, ging najaar 2013 van start. Na veel gesprekken hadden een aantal partijen – woningbouwstichting Rentree, IrisZorg maatschappelijke opvang, oecumenisch diaconaal centrum Meester Geertshuis en de initiatiefgroep Boompje-Beestje – elkaar gevonden in een plan over een zelfbeheervoorziening voor zo’n acht tot veertien daklozen. Het project kreeg de status van experiment voor twee jaar: Rentree stelde een pand ter beschikking, IrisZorg inde de huur en vrijwilligers van de initiatiefgroep en het Meester Geertshuis zouden voor ondersteuning zorgen.

Na ruim een half jaar besloten Meester Geertshuis en IrisZorg het experiment te beëindigen, na heftige discussies onder bewoners over de huishoudpot, niet nagekomen afspraken over schoonmaken en onaangepast gedrag van enkele bewoners waardoor hun veiligheid in het geding zou zijn. Een conclusie die overigens niet werd gedeeld door bewoners en ondersteuners van initiatiefgroep Boompje-Beestje. Het zelfbeheer bleek allesbehalve vanzelfsprekend te functioneren. De opzet van het experiment roept vragen op over de ruimte die bewoners kregen om hun onderlinge problemen op te lossen en de rol van ondersteuners daarbij.

De laatste tijd worden door het hele land initiatieven genomen tot meer zelfbeheer in de maatschappelijke opvang en GGZ. Ook rondom buurtcentra zijn er initiatieven, met onder meer De Nieuwe Jutter (Rivierenbuurt Utrecht) en het Klokhuis (Randenbroek Amersfoort) als bekende voorbeelden. Sinds 2008 bestaat in Amsterdam Je Eigen Stek, een doorstroomvoorziening voor dak- en thuislozen die door de bewoners zelf wordt beheerd. Vergelijkbare voorzieningen bestaan al langer in Utrecht (Nachtopvang in zelfbeheer, NoiZ) en Nijmegen (Nachtopvang uit Noodzaak, NUNN). Van dichtbij zien wij dagelijks welke kansen zelfbeheer biedt en hoeveel nieuwe ervaring en kracht mensen opdoen door zelf de sturing over hun leven weer in handen te nemen.

Spanningen tussen zelfsturing en collectieve solidariteit
Tegelijk doen zich tussen de idealen van het zelfbeheer en de rauwe dagelijkse praktijk continu botsingen voor. Zo bestaan bij alle projecten spanningen tussen individuele zelfsturing (‘Ik doe wat goed voor mij is’) en de collectieve solidariteit (‘We komen de afspraken over schoonmaken na’). Deze tegenstelling tussen individueel en collectief belang is ook wel bekend als de ‘tragedy of the commons’: iedereen heeft belang bij het gemeenschappelijke (de commons, de voorziening in zelfbeheer), alleen heeft niemand direct individueel belang bij het investeren in het gemeenschappelijke.

Bewoners in een zelfbeheervoorziening zijn bij conflicten soms niet in staat om als collectief op te treden. Volgens sommige bewoners heeft dat te maken met individuen die in hun ogen niet aanspreekbaar zijn. Elkaar aanspreken op gedrag leidt tot persoonlijke conflicten die vaak met stress gepaard gaan. Gevolg hiervan is dat veel bewoners zich niet meer verantwoordelijk voelen voor het gedrag van de ander en vervelende situaties gaan vermijden. Wanneer een groot deel van de groep dit zo ervaart, ontstaat vanuit onmacht de behoefte aan meer autoriteit van de ondersteuners.

Paradox van zelfbeheer: hoe de ondersteuner balanceert
De bewoners vinden vaak dat de ondersteuners een betere positie hebben om het afwijkende individu aan te spreken en hun gezag te tonen als het afwijkende gedrag niet verandert. Zij stellen met andere woorden: ‘We zijn niet in staat om in te grijpen en hebben de hulp van ondersteuners nodig’. De ondersteuners van hun kant huldigen vaak de opvatting dat de bewoners zelf moeten ingrijpen door als groep op te treden. Pas op het moment dat welzijn en veiligheid zodanig in gevaar komen dat het niet meer verantwoord is, zijn ze geneigd in te grijpen. Maar waar ligt dat moment? Als bewoners de behoefte uiten aan meer structuur, hiërarchie en autoriteit? Maar wat te denken als ondersteuners blijven weigeren in te grijpen en daarbij verwijzen naar de idealen van zelfbeheer, een platte organisatie en zelfsturing? Is hun rol dan nog wel emancipatoir?

Wat we in de praktijk zien is wat we de paradox van zelfbeheer zouden kunnen noemen. De ondersteuner wil zo min mogelijk ingrijpen en op zijn handen blijven zitten (want zelfbeheer), maar in de praktijk is hij bewaker van het concept zelfbeheer, ook al komt hij daarmee soms in botsing met de groep. Een ondersteuner balanceert permanent tussen het wel en niet overnemen en tegelijk het proces gaande houden. Hij of zij probeert te beïnvloeden met ‘kleine vlinderslagen’ die zo min mogelijk zichtbaar zijn, maar die wel het proces aanjagen. Vaak kan dit door mee te bewegen met de groep, maar soms is het ook nodig om tegengas te geven. Een sociaal werker wordt in een dergelijke voorziening teruggeworpen op intuïtieve overwegingen, waarbij het belangrijk blijft te reflecteren en vooral niet zomaar iets te doen. De ondersteuner is onderdeel van het proces, maar moet ook geregeld een stapje terug doen om de situatie te blijven overzien.

Samensturing: bewoners met professionals
Zelfbeheer klinkt als een lonkend perspectief, maar betekent in de praktijk een complete machtswisseling. Het primaat voor besluitvorming komt immers bij de bewoners te liggen en niet meer bij de ondersteuners. Toch roept de term ook vaak het misverstand op dat het vervolgens allemaal vanzelf gaat en dat zelfbeheer vanzelfbeheer is. Alsof je een groep bewoners een sleutel geeft en ze het dan verder zelf wel redden. Voor ondersteuners (sociaal werkers en anderen) die bij zo’n voorziening zijn betrokken, is dit lastig: ze zien dingen gebeuren (of achterwege blijven) waar ze zich tegenaan willen bemoeien, maar dat niet durven, want het is immers zelfbeheer.

Om die reden pleiten wij voor het concept samensturing. Deze term geeft aan dat bewoners met elkaar en samen met ervaringsdeskundigen, professionals en anderen vorm kunnen geven aan hun voorziening. Ook benadrukt de term de dialogische rol en de handelingsruimte die van sociaal werkers in zelfbeheer wordt gevraagd. Die rol gaat veel verder dan ‘u vraagt, wij draaien’ en vereist een creatief-kritische beroepsopvatting. Ondersteuners in zelfbeheer werken in onze opvatting vanuit de fundamenten van het sociaal werk: het gaat veel meer om het stimuleren van empowerment en emancipatie, dan om te interveniëren vanuit een precies omschreven handelingskader of protocol. Kennis van processen van empowerment en emancipatie op individueel, groeps- en maatschappelijk niveau is daarbij van belang en vormt zelfs het hoofdingrediënt van een nieuw beroep: ondersteuner van zelfbeheer.

Dit artikel verscheen op de site Sociale Vraagstukken. Link: Boompje Beestje. Door Max Huber, Michiel Lochtenberg, Martin Zuithof, 24 mei 2014. De auteurs zijn verbonden aan de stichting Eropaf! en/of de Hogeschool van Amsterdam. Daar werken zij aan de ontwikkeling van zelfbeheer en de ondersteuning ervan. Foto: PxHere

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

1 + 2 =
Powered by MathCaptcha

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.