Professionalisering Wmo-raden: ‘Het gaat erom dat je het spel goed speelt’

Hoe professioneel moet een Wmo-raad zijn? En welke methoden helpen de professionaliteit versterken? Het Wmo-adviesplatform in Teylingen gebruikte het 5xB-model. ‘De kunst is professionalisering vóór je te laten werken, niet tegen je.’

Gert Hylkema, voorzitter van het Wmo-adviesplatform in Teylingen, is ‘niet echt tevreden’ over het professionele gehalte van zijn platform. ‘Ik vind dat we eigenlijk nog meer tijd moeten steken in deskundigheidsbevordering. Maar je kunt ook overvragen: sommige mensen willen graag hun inbreng geven, maar verder niet te veel lastig worden gevallen. De vraag is voortdurend: moet je deze vrijwilligers uit hun comfortzone halen? Ik weet het niet: we zijn een gezelschap van senioren, waarin het gros niet de ambitie heeft om de wereld te veranderen.’
Als het om professionaliteit gaat ziet Hylkema voor Wmo-raden twee mogelijke varianten: de ambitieuze en de iets minder ambitieuze variant. ‘In de ambitieuze moeten mensen de barricaden op en proactief zijn. Ze moeten deskundiger zijn dan ambtenaren en wethouders. In de andere variant moet je goed ingevoerd zijn, goede contacten hebben met de politiek, toegankelijk zijn voor alle groepen, goede adviezen geven, kritisch zijn, laten zien dat je er bent. We willen er zitten, maar we kunnen niet meer deskundig zijn dan het ambtelijk apparaat of de professionele organisaties. Je kunt dat eigenlijk niet vragen, maar soms weet je het wel beter. Dat geldt bijvoorbeeld voor leden die ook professioneel in de zorg hebben gewerkt.’

Geen doel op zich
Voor Alies Bakker, beleidsadviseur maatschappelijke ontwikkeling in het Utrechtse Stichtse Vecht, houdt professionaliteit in dat de Wmo-raad serieuze adviezen uitbrengt, zakelijk en efficiënt opereert. ‘De Wmo-raadsleden hoeven geen professionals te zijn, maar het is wel goed als ze onderwerpen op een hoger abstractieniveau kunnen brengen. Ook ervaringsdeskundigheid is belangrijk, evenals uiteenlopende expertise en lokale verbondenheid. Een sterk netwerk, contacten binnen de gemeente, communicatievaardigheden en vermogen tot samenwerken. Ook is het belangrijk dat ze onderwerpen goed naar buiten kunnen brengen.’
Professionalisering is geen doel op zich, betoogt Maarten de Gouw, coördinator van de Koepel voor Wmo-raden, maar moet gericht zijn op het bereiken van een hoger liggend doel. ‘Je kunt vrijwilligerswerk wel degelijk professionaliseren. Dat kan als je werkt vanuit een heldere, uitgeschreven goede visie, een heldere manier van werken hebt, transparante procedures en de goede mensen aan boord hebt. Professionalisering kan ook doorschieten in een te grote aandacht voor alleen procedures. Het gaat er ook om dat je het spel goed speelt, dat je goede informele contacten hebt, dat je het lef hebt om soms ook iets te roepen en discussie op gang te brengen. De kunst is professionalisering vóór je te laten werken, niet tegen je. Zodat het werk er prettiger en beter van wordt.’

5xB
MOVISIE voerde in 2011 en 2012 een pilotproject uit met een model voor vrijwilligersmanagement, waaraan drie Wmo-raden deelnamen. Bij het proefproject rondom de zogeheten 5xBmethode wordt het proces van een Wmo-raad opgesplitst in vijf fasen: het binnenhalen, begeleiden, belonen, behouden, beëindigen van de relatie met de deelnemers. Het model geeft daarmee vooral inzicht in het groepsproces en in de rol van de voorzitter.
Het Wmo-adviesplatform in Teylingen gebruikte het model om de eigen werkwijze te evalueren, vertelt Else-Marije  Boss, adviseur participatie en actief burgerschap bij MOVISIE. ‘Het Wmoadviesplatform in Teylingen is huiverig voor het formaliseren van het model in een soort vrijwilligersbeleid voor het Wmoadviesplatform. Ze vinden het model wel nuttig, maar dan om eens per jaar het werk als groep te evalueren.’ Gert Hylkema legt uit hoe dat ging: ‘Het ging om vragen als: vindt u dat uw investering voldoende gewaardeerd is in het afgelopen jaar? Wat zijn uw ambities voor het komende jaar? Was uw deskundigheid voldoende? Dat zijn vragen die in relatie staan met vragen over behoud en beloning van vrijwilligers. Nieuwelingen hebben vaak moeite om grip te krijgen op waar we mee bezig zijn. Ze moeten wennen aan het jargon en ook zeggen oudere leden snel: “Dat pak ik wel even op.”’

Ambtelijke ondersteuning
Maarten de Gouw (Koepel van Wmoraden) ziet in het 5xB-model een goed hulpmiddel om mensen aan boord van de Wmo-raad te houden. ‘Het is een model dat goed kan werken. Het helpt om na te denken of je het werk wel goed georganiseerd hebt. Het probleem van Wmo-raden is dat ze vaak omkomen in de hoeveelheid werk en het model op zich ook bewerkelijk is.’ Daarom is voor verdere professionalisering vooral ambtelijke ondersteuning nodig, meent hij.
Zo’n tachtig procent van de Wmo-raden beschikt al over dergelijke ondersteuning en een eigen budget voor onder meer deskundigheidsbevordering. Maarten de Gouw: ‘Een ondersteuning van vier uur per week door een ambtelijk secretaris is gewoon wenselijk. Zo’n secretaris zorgt voor de juiste stukken, kijkt naar de procedures, organiseert de vergaderingen, notuleert. Daarnaast is een eigen budget nodig, voor het doen van onderzoek, voor scholing, voor lidmaatschap van de Koepel.’
In Stichtse Vecht beschikt de Wmo-raad ook over een budget voor ondersteuning en scholing. In 2012 is een ambtelijk secretaris aangesteld, die stukken samenvat, adviezen opstelt en praktische dingen regelt, vertelt Alies Bakker, beleidsadviseur en contactpersoon van de Wmo-raad. Gert Hylkema denkt dat er nog te weinig besteed wordt aan de professionaliteit van zijn platform. Ook hij is voorstander van ambtelijke ondersteuning. ‘Je kunt dat beter stoppen in begeleiding, opleiding en honorering van een ambtelijk secretaris, maar in mijn ogen niet in de betaling van de voorzitter. Die komt dan op een ander niveau terecht en komt meer los te staan van het platform. Leden zullen dan ook zeggen: “Doe jij het maar, want jij wordt ervoor betaald.”’

Voorzitter
Toch is rol van de voorzitter ook cruciaal, stelt Else-Marije Boss. ‘Onderwerpen als het groepsproces, het met elkaar bezig zijn en de werkwijze zijn vaak ondergeschikt voor veel Wmoraadsleden. Voorzitters hebben daar ook heel verschillende visies over. Enkelen zeggen: “Ik bemoei me inhoudelijk niet, ik stel de agenda op en begeleid het gesprek. Dat is het.” Iemand als Gert Hylkema heeft, misschien onbewust, wél oog voor de expertise en kennis die de leden inbrengen en hoe dat bijdraagt aan de adviezen. Hij combineert aandacht voor ervaringsdeskundigheid en een brede beleidsvisie. Alleen wordt dat soort factoren nooit expliciet gemaakt in het gesprek met de gemeente.’ Hylkema beaamt dit: inhoudelijke deskundigheid is in zijn ogen niet belangrijker dan coachende vaardigheden. ‘Belangrijker is het hoe je vergaderingen voorzit en je zo’n groep bij elkaar houdt. Ik vul die rol op een bepaalde manier in: de gewone liefhebber en de deskundige moeten samen door een deur kunnen. Maar als je met zo’n club naar een hoger niveau wil, moet je het misschien wel heel anders aanpakken,’ voegt hij er bescheiden aan toe.

Kennis en kunde
Deskundigheid, teambuilding en diversiteit in de samenstelling zijn ook een verantwoordelijkheid van de hele raad, vindt Alies Bakker (Stichtse Vecht). ‘De leden volgen om die reden een training voor Wmo-raden bij MOVISIE. Ze maakten nader kennis met elkaar, vertelden welke motivatie ze hebben en wat ze willen bereiken. Een onderdeel is ook de gemeentelijke organisatie, besluitvorming en invloed uitoefenen. Wacht je een adviesaanvraag af of neem je zelf initiatief ? Hoe ga je om met de achterban? In de training is ook gevraagd of ze zich serieus genomen voelen. Afgezien van een aantal kritische noten waren ze tevreden.’
Welke rol heeft de Wmo-raad in Stichtse Vecht dan op punten als formeel adviseren, meedenken, signaleren en vernieuwen? Alies Bakker: ‘Die rol is in ontwikkeling. Volgens mij is er op alle onderdelen een rol voor ze weggelegd. Ze weten dat het advies vaak doelgroep- en casus-overstijgend moet zijn. Ze willen graag vooraan in het beleidsproces meedenken. Het is nog niet zo ver dat de Wmo-raad al actief zaken signaleert. Het gaat nu om de formele advisering over het beleid. Er zijn ook mensen in de raad die willen vernieuwen, out of the box denken. Ze nemen het initiatief om een inspiratiebijeenkomst te organiseren: een brainstorm met beleidsadviseurs van de gemeente over de transities en de wijzigingen in het sociale domein.’

Goede relatie
Met de decentralisatie van AWBZ, jeugdzorg en WWB komt er straks nog meer op de gemeente en het platform af, verwacht Hylkema. ‘Het jeugdbeleid kan het kind van de rekening worden. De Landelijke Huisartsenvereniging maakt zich zorgen over het voorstel van de Jeugdwet, omdat de huisartsen er een rol in moeten spelen. Maar bij bijeenkomsten in de gemeente schitteren de huisartsen vaak door afwezigheid. De landelijke organisatie zegt tegelijkertijd dat het niet goed gaat. Hoe krijg je dat dan goed op de wagen?’
Voor Wmo-raden is een goede relatie met de achterban – verschillende doelgroepen en belangengroepen – cruciaal. Dat bepaalt de legitimiteit van de raad. Een Wmo-raad die dat goed heeft georganiseerd, kan nieuwe doelgroepen aan zich verbinden. Tegelijkertijd gaan Wmo-raden tegenwoordig soms op in brede participatieraden, aldus Maarten de Gouw: ‘Het risico van overvragen wordt in zo’n constellatie groter. En je moet ook in de gaten houden dat je de gemeente over het Wmobeleid adviseert als vrijwilliger, niet als beroepskracht of als dossierhouder van de Wmo. Je adviseert vanuit de eigenheid van je Wmo-raad en je achterban en dat hoeft niet altijd te gebeuren met volledige dossierkennis. Je kunt simpelweg niet dezelfde kennis en slagkracht hebben als de gemeenteraad of het ambtenarenapparaat.’

Foto: Fauxels op Pexels. Download het artikel: Wmo Magazine, Professionalisering Wmo-raden: ‘Het gaat erom dat je het spel goed speelt’, maart 2013, p20-22 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

− 1 = 1
Powered by MathCaptcha

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.