Lebensräume für Jung und Alt: Burenhulp als uitkomst voor de vergrijzing
Net als Nederland vergrijst Duitsland in hoog tempo. Steeds minder jongeren moeten de zorg voor een groeiende groep ouderen opbrengen. Gezien de financiële problemen waarmee het land worstelt is het ondankbaar dat al die zorg door professionals kan worden geleverd. Zorg + Welzijn reisde met MEE Noordwest Holland en Nederlands Platform Ouderen en Europa (NPOE) naar een woonvorm voor meerdere generaties in Zuid-Duitsland. Burenhulp staat er centraal.
Uit: Zorg + Welzijn Magazine, nr. 4, 2007 Download: Lebensräume für Jung und Alt: Burenhulp als uitkomst voor de vergrijzing /
Vogt, een dorp met zo’n 4600 inwoners, ligt in Zuid-Duitsland vlakbij de Bodensee. Hier werden in 1995 de eerste ‘Lebensräume fur Jung und Alt’ gebouwd, een woonvorm met 46 woningen die midden in het dorp ligt. Het appartementencomplex wordt voor een derde deel bewoond door jongere gezinnen en voor tweederde door ouderen, dat wil zeggen mensen van middelbare leeftijd en ouder. Het zijn geen verzorgenden die de eventuele zorg bieden, maar de bewoners zelf. Tussen de woningen is een dienstencentrum gebouwd, dat niet alleen het centrum van het project vormt, maar meteen ook fungeert als ontmoetingsplek van het hele dorp. Verschillende verenigingen maken er gebruik van, er vergadert een bijbelclub, het zangkoor oefent er, drie keer per week zijn er gezamenlijke maaltijden, op woensdag is er het huisvrouwenontbijt. Eens per week is er dagbesteding voor dementerenden, er is een aantal creatieve clubs actief en natuurlijk is er ouderengymnastiek.
Zelfhulp
Het concept van de Lebensräume komt uit de koker van Gerhard Schiele. Schiele is directeur van de St. Anna-Hilfe, de divisie ouderenzorg van de Liebenau Stiftung en verantwoordelijk voor 45 locaties in Baden Württemberg. Hij bedacht dat de wederzijdse hulp van alle generaties nodig is om op den duur alle ouderen te kunnen blijven ondersteunen. Schiele: ‘Rond 1990 bleek dat de vroegere bejaardenhuizen niet meer voldeden. Het aantal ouderen dat intensieve zorg nodig had, groeide en er was een groeiende behoefte aan verzorgingshuizen die intensieve zorg boden. Tegelijk was er een groeiende groep vitale ouderen die helemaal niet alleen tussen andere bejaarden wilde wonen en actief wilde blijven.’
Schiele zette de nieuwe woonvorm op in nauwe samenwerking met het gemeentebestuur van Vogt. De gemeente bood de bouwgrond gratis aan, zodat de huizen goedkoop konden worden gebouwd en vervolgens tegen aantrekkelijke prijzen konden worden verkocht. De winst die deze constructie opleverde werd vervolgens in een fonds gestort waaruit een opbouwwerker kon worden betaald. Door deze financiering is de onafhankelijkheid van Christa Welle, de opbouwwerkster gegarandeerd, stelt Schiele. ‘Zij heeft immers de opdracht iedereen tot zelfhulp aan te zetten. Ze moet de mensen verleiden zelf het initiatief te nemen, zodat ze zich inzetten voor elkaar.’
Net als in Nederland onderscheidt het Duitse opbouwwerk zich van individuele hulpverlening en sociaal-cultureel werk, doordat het vooral richt op gemeenschappelijke belangen van bewoners. De opbouwwerkster is ook een belangrijke intermediair tussen de dorpsgemeenschap en de woonvorm. Christa Welle: ‘Het project is zo succesvol omdat de verenigingen uit het dorp nauw bij de Lebensräume betrokken zijn. De mensen die hier wonen komen uit het dorp en hebben ook weer allerlei contacten met de verenigingen.’
Evenwicht
Het woningbestand bestaat uit een mix van huur- en koopwoningen. Drie gezinnen wonen in een hun eigen koopwoning en alle andere gezinnen huren onder. Schiele: ‘In principe zijn het allemaal eigen woningen. Alleen, we hebben het zo geregeld dat als de eigenaar de woning zelf niet bewoont, deze aan ons moet verhuren en dan verhuren we deze weer verder.’ De bewonerssamenstelling wordt evenwichtig gehouden door de verdeling van huur- en koopwoningen, vertelt Welle, die de woningtoewijzing samen met een bewonerscommissie regelt. De gemeente en stichting bezitten samen veertien woningen, zodat ze zonodig kunnen zorgen voor de instroom van jongeren om het evenwicht tussen jongere en oudere bewoners te bewaren.
In het dorp bestond aanvankelijk grote weerstand tegen deze vorm van ouderenzorg, vertellen Welle en Schiele. De meeste dorpsbewoners vonden het vreemd dat het uitgangspunt van de ouderenzorg niet bestond uit verpleging en verzorging, maar uit zelf- en burenhulp. Gerhard Schiele: ’Oorspronkelijk wilde de gemeente hier een bejaardenhuis neer zetten, maar dat was volgens de voorschriften van begin jaren negentig helemaal niet mogelijk. Het duurde een paar jaar voordat de omwonenden het idee achter ‘Lebensraume für Jung und Alt’ begrepen. Je hebt dus niet alleen een goed idee nodig, maar ook uithoudingsvermogen om het te doen.’
‘Zelfs met de bewoners van de Lebenräume moesten we lang discussiëren over het waarom van dit concept. In de gerontologie hadden we geleerd, dat als je ouderen actief wil houden, je ze geen zorg moet bieden die ze nog zelf kunnen doen. Die benadering hebben we van bovenaf opgelegd. Als je toen een enquête had gehouden, denk ik niet dat dit concept positief zou zijn beoordeeld.’
Loze beloften
Het idee dat de zorg gebaseerd moet zijn op zelf- en burenhulp door meerdere generaties klinkt goed, maar werkt het ook? ‘De meeste gezinnen met kinderen wonen hier omdat het goedkoop is’, vertelt Christa Welle. ‘Moeders kunnen ook een centje bijverdienen door in de huishoudelijke en burendienst te werken. Sommigen vinden het ook mooi dat hun kind tussen een grote groep ouderen opgroeit. Kinderen hebben hier alles in de buurt, de school, de crèche, de buitenschoolse opvang, muziekles.’ De inbreng van de jongeren valt in de praktijk nogal tegen, erkent ze. ‘Ik vraag ze wel om een bijdrage te leveren. Ze beloven meestal van alles, maar doen het vaak niet. Ze komen hier vooral vanwege de goedkope woonruimte.’
De voorspelling dat de ‘Lebensräume fur Jung und Alt’ zelf ook weer zouden vergrijzen, omdat de jongeren het snel voor gezien houden, kwam in elk geval niet uit, benadrukt Gerhard Schiele. ‘Toen we begonnen werd er gezegd dat de woningen zich op den duur zouden ontwikkelen tot bejaardenwoningen. De cijfers weerleggen dit. Het aantal mensen boven de tachtig en het aantal kinderen is de afgelopen twaalf jaar ongeveer gelijk gebleven. De gemiddelde leeftijd is nog steeds 48, 49 jaar.’
De Lebensräume drijven voor een belangrijk deel op de groep tussen de 40 en 70 jaar, schetst Schiele. ‘Zij zijn heel belangrijk voor de zelfhulp, die hebben iets te geven. De mensen tussen de 40 en 60 komen hier alleen wonen omdat er ook jongeren zijn. Zij gaan niet tussen alleen maar tachtigjarigen wonen. Om de zelfhulp gaande te houden hebben we dus de jongeren nodig.’
Van bovenaf
Schiele verklaart het succes van het project door sturing van bovenaf. Zijn stichting en de gemeente besloten de woonvorm op basis van zelf- en burenhulp op te zetten en hebben dat vervolgens tegen alle weerstanden in doorgezet. De lijnen tussen de stichting en het nabijgelegen raadhuis zijn in de kleine gemeente dan ook kort. ‘Hier woon je niet rustig, maar midden tussen de de scholen, het winkelcentrum, de sportvelden en het stadhuis’, zegt Peter Smigoc, de trotse burgemeester van Vogt. ‘Je kunt overal lopend naar toe en raakt betrokken bij alles wat er in het dorp gebeurt.’
De ‘Lebensraüme für Jung und Alt’ in Vogt ontvingen inmiddels diverse prijzen, waaronder de prijs ‘Soziale Stadt 2004’. Geïnspireerd door het Lebensräume-concept is de Bondsregering een landelijk actieprogramma ‘Jong en oud’ gestart. Daarmee worden in heel Duitsland 440 gemeenschappelijke ‘woon-zorg-welzijn-projecten’ opgezet. Uitgangspunten hiervan zijn het samenleven van meerdere generaties, burenhulp en de gemeenschappelijke uitvoering van huishoudelijke diensten.
Links: www.npoe.nl , www.meenwh.nl , www.stiftung-liebenau.de en www.anna-hilfe.de Uit: Zorg + Welzijn Magazine, nr. 4, 2007 Download: Lebensräume für Jung und Alt: Burenhulp als uitkomst voor de vergrijzing / Foto: Wohnanlage Gänsbühl – Mehrgenerationenhaus 2006